De raad van de gemeente Oisterwijk,
gelezen het voorstel van het college d.d. 12 november 2024,
afdeling Bedrijfsvoering,
gelet op:
- -
artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a van de Gemeentewet;
- -
artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
Verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht en voor het lozen van grondwater of bemalingswater 2025 vast te stellen.
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente, een en ander met inbegrip van het gemeentelijk grond- en oppervlaktewater;
- b.
eigendom: een roerende of een onroerende zaak;
- c.
aansluiting van een eigendom: het leggen door de gemeente van een buisleiding van het in de openbare weg aanwezige afvoerstelsel tot aan (de erfgrens van) het eigendom ten behoeve waarvan de aansluiting geschiedt, ertoe dienende om ten behoeve van een eigendom een directe of indirecte lozing op de gemeentelijke riolering mogelijk te maken;
- d.
bronneringswater: grondwater, onttrokken voor tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.
Artikel 2 Belastbaar feit
- 1.
Onder de naam ‘eenmalig aansluitrecht’ wordt een recht geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met het tot stand brengen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering.
- 2.
Onder de naam ‘lozingsrecht’ wordt een recht geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met het lozen van grondwater of bemalingswater als bedoeld in de Verordening afvoer hemelwater en grondwater 2022.
Artikel 3 Belastingplicht
De rechten als bedoeld in artikel 2, onder lid 1 en lid 2 worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief
- 1.
Het recht als bedoeld in artikel 2, lid 1 van deze verordening bedraagt € 1.746,04 voor het maken van een eerste aansluiting en waarbij deze aansluiting volledig te maken is op eigendom van de gemeente:
- •
onder vrij verval aansluit op een gemengd, gescheiden of verbeterd gescheiden rioolstelsel van de gemeente Oisterwijk (dus niet op drukriolering);
- •
maximaal 10 strekkende meter lang is;
- •
de diameter 125 mm bedraagt.
- 2.
Het recht als bedoeld in artikel 2, lid 1 van deze verordening bedraagt voor verstrekte diensten anders dan het genoemde in het eerste lid, het voorafgaand aan de dienstverlening aan de belastingplichtige meegedeelde bedrag dat blijkt uit een begroting die ter zake door of vanwege het College van Burgemeester en Wethouders is opgesteld, doch minimaal zijnde het in het eerste lid genoemde bedrag.
- 3.
Het tarief voor het recht als bedoeld in artikel 2, lid 2 van deze verordening bedraagt indien de beheerder de zorgplicht voor het water dat als gevolg van een ontheffing voor het lozen van grondwater of bemalingswater overneemt € 0,30 per kubieke meter (m3).
Artikel 5 Wijze van heffing
Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld
Het recht is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening c.q. het lozen.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Termijnen van betaling
- a.
De aanslagen moeten worden betaald in één termijn. De termijn vervalt 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.
- b.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 9 Kwijtschelding
Bij de invordering van de rechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 10 Aanmeldplicht
De belastingplichtige voor het lozingsrecht als bedoeld in artikel 2, tweede lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal loost, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b. van de Gemeentewet.
Artikel 11 Aangifteplicht
- 1.
De belastingplichtige ten aanzien van het lozingsrecht als bedoeld in artikel 2, tweede lid, is gehouden, indien hij niet binnen acht weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte.
- 2.
De gemeente behoudt zich ten allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting ambtshalve te schatten en op basis daarvan een aanslag op te leggen.
Artikel 12 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
- 3.
Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening eenmalig rioolaansluitrecht en lozen van grondwater of bemalingswater 2025".