Participatieverordening gemeente Oisterwijk 2025

maandag 24 maart 2025
Type bekendmaking: algemeen verbindend voorschrift (verordening)



Participatieverordening gemeente Oisterwijk 2025

De raad van de gemeente Oisterwijk

 

na het lezen van het voorstel van het college d.d. 21 januari 2025;

 

overwegende dat het belangrijk is om de lokale democratie te verrijken door inwoners te laten meedoen, de samenwerking tussen gemeente en inwoners te versterken en duidelijkheid te geven over hoe de participatie werkt;

 

besluit:

met inachtneming van artikelen 149 en 150 van de Gemeentewet, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en gelet op de Wet versterking participatie op decentraal niveau de Participatieverordening gemeente Oisterwijk 2025 vast te stellen.

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • Beleidsvoornemen: Plan van een bestuursorgaan om beleid te maken of te veranderen.

  • Bestuursorgaan: Bestuursorgaan zoals beschreven in artikel 1:1 lid 1 van de Algemene Wet Bestuursrecht. Voor de gemeente Oisterwijk zijn de bestuursorganen: de gemeenteraad, het college en de burgemeester.

  • Inspraak: Een kans voor inwoners en belanghebbenden om hun mening te geven over beleidsvoornemens voordat een definitief besluit wordt genomen.

  • Inwonerparticipatie: Betrekken van inwoners bij het maken, uitvoeren of evalueren van beleid, projecten, etc. Dit kan door informeren, raadplegen, adviseren, samenwerken en delegeren.

  • Inwonerinitiatief: Ideeën van inwoners of belanghebbenden gericht op de maatschappij.

  • Inwonerinitiatiefvoorstel: Een voorstel dat een inwoner op de agenda van de raad wil plaatsen.

  • Initiatiefgerechtigde: Een inwoner van Oisterwijk of een direct belanghebbende.

  • Overheidsparticipatie: Hoe een bestuursorgaan ondersteuning of bijdragen geeft aan inwonerinitiatieven.

  • Uitdaagrecht: Het recht van inwoners en lokale organisaties om een taak van de gemeente over te nemen als zij denken het beter en/of goedkoper te kunnen doen.

Artikel 2. Reikwijdte van deze verordening

  • 1.

    Participatie, inspraak of uitdaagrecht geldt niet bij:

    • a.

      Kleine veranderingen aan eerder vastgesteld beleid.

    • b.

      Als het bij wet is uitgesloten.

    • c.

      Als het bestuursorgaan geen beleidsvrijheid heeft.

    • d.

      Het vaststellen van de begroting, tarieven en belastingen.

    • e.

      Spoedeisende beleidsvoornemens.

    • f.

      Als de gemeente kwetsbare groepen moet beschermen.

  • 2.

    Participatie, inspraak en uitdaagrecht geldt alleen voor lokaal actieve of belanghebbende inwoners, organisaties en bedrijven.

  • 3.

    Het bestuursorgaan informeert over gemeentelijke projecten, vooral in wijken en dorpen, zodat belanghebbenden tijdig invloed kunnen uitoefenen.

  • 4.

    De gemeenteraad neemt elk jaar een participatieparagraaf op in de begroting met de speerpunten voor het komende jaar.

Hoofdstuk 2 Inwonersparticipatie

Artikel 3. Participatieproces bij inwonersparticipatie

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit of inwonersparticipatie wordt toegepast.

  • 2.

    Als inwonersparticipatie wordt toegepast, bepaalt het bestuursorgaan hoe dit gebeurt. Ze beslissen over:

    • a.

      Het doel van de participatie.

    • b.

      Het niveau van participatie:

      • 1.

        Informeren: Inwoners horen besluit, het bestuursorgaan beslist;

      • 2.

        Raadplegen: bestuursorgaan luistert naar de zienswijze van inwoners die reageren en besluit;

      • 3.

        Adviseren: bestuursorgaan gaat in gesprek met inwoner en neemt advies inwoner mee in besluit;

      • 4.

        Samenwerken: Inwoner en bestuursorgaan maken samen en plan en besluiten samen;

      • 5.

        Delegeren: Inwoner neemt initiatief, het bestuursorgaan laat besluit over aan inwoner;

      • 6.

        Zelfbestuur: Inwoner maakt zijn eigen plan en besluit.

    • c.

      De kernvragen en kaders.

    • d.

      De doelgroepen en manieren van inbreng.

  • 3.

    Het bestuursorgaan kondigt de start van het participatieproces tijdig aan op een geschikte manier.

  • 4.

    Het college stelt een algemene handleiding voor participatie op.

Artikel 4. Terugkoppeling uitkomsten participatieproces

Het bestuursorgaan vertelt de deelnemers voorafgaand aan de besluitvorming hoe ze omgaan met de uitkomsten van het participatieproces en hoe de besluitvorming zal plaatsvinden.

Artikel 5. Eindverslag participatieproces

  • 1.

    Aan het einde van het participatieproces maakt het bestuursorgaan een eindverslag, met: a. Een overzicht van het participatieproces. b. De belangrijkste uitkomsten. c. De reactie van het bestuursorgaan en hoe zij de inbreng hebben gebruikt.

  • 2.

    Het eindverslag wordt openbaar gemaakt.

  • 3.

    Het college stuurt het eindverslag naar de raad als het om een raadsvoorstel gaat.

Hoofdstuk 3 Inspraak

Artikel 6. Inspraakprocedure

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit of inspraak wordt verleend.

  • 2.

    Inspraak wordt verleend aan inwoners, organisaties, bedrijven en belanghebbenden.

  • 3.

    Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, tenzij anders bepaald.

  • 4.

    Aan het einde van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag, met: a. Een overzicht van de inspraakprocedure. b. Een weergave van inspraakreacties en zienswijzen. c. Een reactie op deze reacties en aanpassingen aan het beleidsvoornemen.

  • 5.

    Het eindverslag wordt openbaar gemaakt.

Hoofdstuk 4 Overheidsparticipatie

Artikel 7. Toepassen Overheidsparticipatie

  • 1.

    Overheidsparticipatie kan worden toegepast als een inwonerinitiatief of inwonerinitiatiefvoorstel bijdraagt aan de doelen van het gemeentelijk beleid of een positieve bijdrage levert aan de lokale samenleving.

  • 2.

    Het doel is om een oplossingsgerichte en positieve benadering te bieden en duidelijkheid te geven over de mogelijkheden en voorwaarden.

  • 3.

    De gemeenteraad kan jaarlijks een budget beschikbaar stellen voor ideeën en initiatieven uit de samenleving.

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan overheidsparticipatie weigeren als: a. Er onvoldoende steun is bij omwonenden, belanghebbenden of betrokken inwoners. b. Het financieel, juridisch of praktisch niet haalbaar is. c. Er een lopende bezwaar- of beroepsprocedure is of een rechterlijke uitspraak wordt verwacht. d. Het vooral het privébelang van de indiener dient.

  • 5.

    Het bestuursorgaan kan overheidsparticipatie weigeren bij een inwonerinitiatiefvoorstel als het betreft:

    • a.

      Een klacht over het gedrag van de raad, het college of de burgemeester.

    • b.

      Een bezwaar tegen een besluit van de raad, het college of de burgemeester.

    • c.

      Een zaak van privébelang.

    • d.

      Gemeentelijke organisatie en procedures.

    • e.

      Belastingen en tarieven.

    • f.

      Geldelijke voorzieningen van ambtsdragers.

    • g.

      Benoemingen en functioneren van personen.

  • 6.

    Bij goedkeuring kan het bestuursorgaan ondersteuning bieden door:

    • a.

      Ruimtes of huisvesting beschikbaar te stellen.

    • b.

      Een budget of subsidie beschikbaar te stellen.

    • c.

      Ambtelijke expertise en netwerken in te zetten.

    • d.

      Andere vormen van ondersteuning.

  • 7.

    Het bestuursorgaan informeert indieners over het besluit om overheidsparticipatie wel of niet toe te passen.

Artikel 8. Indienen inwonerinitiatiefvoorstel

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen en inwoners van 12 jaar en ouder.

  • 2.

    Alleen een initiatiefgerechtigde kan een geldig verzoek indienen bij de gemeenteraad.

  • 3.

    Besproken wordt of het als inwonerinitiatief eerder is voorgelegd aan de ambtelijke organisatie.

  • 4.

    Een verzoek is geldig als de initiatiefnemer kan aantonen dat er draagvlak is:

    • a.

      Door aan te tonen dat inwonerparticipatie heeft plaatsgevonden.

    • b.

      Door minimaal 30 (voor jeugdigen) of 50 (voor volwassenen) handtekeningen te verzamelen.

  • 5.

    Het voorstel moet betrekking hebben op Haaren, Moergestel, Oisterwijk of Heukelom.

  • 6.

    Het voorstel heeft geen betrekking op onderwerpen genoemd in artikel 5.7.

  • 7.

    Het verzoek wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad en bevat:

    • a.

      Een omschrijving van het voorstel.

    • b.

      Een toelichting op het voorstel.

    • c.

      Naam, adres, e-mailadres, telefoonnummer en handtekening van de indiener en plaatsvervanger.

  • 8.

    Behandeling van het voorstel vindt plaats volgens de Handreiking Participeren doen we samen.

Hoofdstuk 5 Uitdaagrecht

Artikel 9. Toepassen Uitdaagrecht

  • 1.

    Elk bestuursorgaan biedt de mogelijkheid om een voorstel in te dienen voor het overnemen van gemeentelijke taken.

  • 2.

    Uitdaagrecht is niet mogelijk: a. Bij lopende uitvoeringstrajecten of kleine herzieningen. b. Als de opdrachtwaarde boven de Europese drempelwaarde uitkomt.

  • 3.

    Een voorstel omvat:

    • a.

      Omschrijving van de taak die de indiener wil overnemen.

    • b.

      Uitleg waarom of hoe het beter en/of goedkoper kan.

    • c.

      Duidelijkheid over de betrokkenheid en ervaring van de indiener.

    • d.

      Draagvlak onder belanghebbenden.

    • e.

      Raming van de kosten.

    • f.

      Samenwerkings- en ondersteuningsbehoeften.

    • g.

      Garanties voor de kwaliteit en uitvoering op lange termijn.

  • 4.

    Bij overname krijgt de indiener gepaste ondersteuning.

  • 5.

    Afspraken over taken, budget, looptijd en evaluatie worden vastgelegd in een overeenkomst.

  • 6.

    Een voorstel wordt afgewezen als het niet voldoet aan de voorwaarden of als overname onwenselijk is.

  • 7.

    Binnen acht weken wordt een eerste reactie gegeven, met uitleg over het uiteindelijke besluit.

Hoofdstuk 6 Dorps- en wijkdemocratie

Artikel 10. Dorps- en wijkdemocratie

  • 1.

    De gemeente biedt dorpen en wijken de kans om zelf plannen voor hun leefomgeving te maken en ondersteunt hierin.

  • 2.

    De gemeente werkt samen met dorps-, wijk- of buurtraden.

  • 3.

    Bij afwezigheid van vertegenwoordiging zoekt de gemeente ambassadeurs of geïnteresseerden.

  • 4.

    De gemeente kan per dorp of wijk een budget toekennen, dat door de inwoners zelf wordt besteed. Dit kan uitgroeien tot burgerbegrotingen per dorp, wijk of buurt.

Hoofdstuk 7 Omgevingswet

Artikel 11. Participatie instrumenten omgevingswet

  • 1.

    Het college stelt voor initiatiefnemers een “handreiking omgevingsdialoog” op voor ruimtelijke initiatieven, bevordert vroegtijdige participatie en geeft toetsingskaders.

  • 2.

    De gemeente volgt de "handreiking Participeren doen we samen" bij toepassing van de Omgevingswet-instrumenten:

    • a.

      Omgevingsvisie.

    • b.

      Programma.

    • c.

      Omgevingsplan en wijzigingen daarvan.

  • 3.

    Bij een omgevingsplan of wijziging daarvan op initiatief van een derde, volgt deze de stappen uit hoofdstuk 2 van deze verordening en de handreiking. Het bestuursorgaan beoordeelt of aan de voorwaarden is voldaan.

Hoofdstuk 8 Evaluatie en monitoring

Artikel 12. Evaluatie en monitoring

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening wordt elke raadsperiode geëvalueerd. Het college stuurt hiervoor een participatieverslag naar de raad.

  • 2.

    Dit verslag beschrijft de organisatie van participatieprocessen, rol van raad en college, kosten, resultaten en ervaringen. Het bevat ook informatie over inwonerinitiatieven, budgetten en het uitdaagrecht.

  • 3.

    De gemeenteraad bespreekt het participatieverslag.

  • 4.

    Evaluatie van het inwonerinitiatiefvoorstel vindt ook elke raadsperiode plaats of na vijf ingediende voorstellen. De evaluatie bevat:

    • a.

      Het aantal ingediende voorstellen.

    • b.

      Het bereik en onderwerp van de voorstellen.

    • c.

      De behandeling en eventuele beleidswijzigingen als gevolg van de voorstellen.

Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13. Intrekken oude verordeningen

De Participatieverordening 2024 gemeente Oisterwijk en de Burgerinitiatiefverordening gemeente Oisterwijk 2016 worden ingetrokken.

Artikel 14. Overgangsbepaling

Op inspraakprocedures die voortvloeien uit besluiten genomen vóór de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van de oude verordeningen van toepassing.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2025.

Artikel 16. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening gemeente Oisterwijk 2025.

Aldus besloten en vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op 27 februari 2025.

De griffier,

Aletta van der Veen

De voorzitter,

Hans Janssen

Toelichting

De gemeente Oisterwijk wil de kennis en ervaring van inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden gebruiken bij het maken van beleid. Dit geldt vanaf het bedenken van ideeën tot het uitvoeren en evalueren van het beleid. De gemeente moedigt inwoners aan om samen initiatieven te nemen om hun omgeving mooier, veiliger en socialer te maken. De gemeente geeft inwoners zoveel mogelijk ruimte voor hun initiatieven.

 

Deze verordening regelt hoe inwoners betrokken worden bij het maken en uitvoeren van gemeentelijk beleid en wat de rol is van de burgemeester, wethouders en de gemeenteraad. Ook gaat het over hoe de gemeente ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, organisaties, bedrijven of andere belanghebbenden.

 

Aanleiding

De gemeenteraad moet een inspraakverordening vaststellen (volgens artikel 150 van de Gemeentewet). Door een wijziging in de wet moeten gemeenten deze inspraakverordening omzetten naar een participatieverordening. Het wetsvoorstel ‘Wet versterking participatie op decentraal niveau’ zorgt ervoor dat inwoners kunnen meedoen bij het maken, uitvoeren en evalueren van beleid. Meer informatie over dit wetsvoorstel is te vinden op zoek.officielebekendmakingen.nl onder dossiernummer 36210.

 

Aanpak

Deze participatieverordening is gebaseerd op gesprekken met verschillende groepen en input van inwoners, ambtenaren, het college en de gemeenteraad. De verordening bouwt voort op eerdere documenten zoals de Inspraakverordening 2005, de Burgerparticipatienota 2016, de Visie op Dienstverlening en inwonersparticipatie 2021, en andere relevante onderzoeken en plannen.

 

De gemeente Oisterwijk ontwikkelt inwonersparticipatie op een eigen manier. Dit betekent dat niet alles vooraf wordt vastgelegd in regels, maar eerst wordt gekeken wat werkt voor de inwoners en de organisatie. Als iets goed werkt, wordt het vastgelegd in de handreiking ‘Participeren doen we samen’.

 

Met deze verordening worden al regels opgesteld voor inwonersparticipatie, waarin de betrokkenheid van inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden bij gemeentelijke initiatieven en beleid wordt vastgelegd. Ook wordt de werkwijze rondom basis-, plus- en topdossiers beschreven. Hierbij bepaalt de raad vooraf welke aandacht een dossier of project krijgt en hoe de participatie vanuit de raad wordt vormgegeven.

 

Daarnaast worden ook uitgangspunten voor overheidsparticipatie beschreven, dus hoe de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties of andere initiatiefnemers.

 

Kosten participatie

Het is belangrijk dat er duidelijkheid is over de kosten voor het organiseren van participatie. Bij projecten maken deze kosten deel uit van het projectbudget. Kleine initiatieven van inwoners kunnen ondersteund worden vanuit de subsidieverordening of het (tijdelijke) budget voor inwonersinitiatieven. Voor grotere budgetaanvragen is aparte besluitvorming door de burgemeester, wethouders en/of de gemeenteraad nodig.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Participatie

Participatie kan op twee manieren plaatsvinden: inwonersparticipatie (waarbij een bestuursorgaan uitnodigt tot participatie) en overheidsparticipatie (waarbij de samenleving vraagt om participatie vanuit de overheid). Inspraak is een vorm van inwonersparticipatie, maar bij participatie gaat het ook om de uitvoering en evaluatie van beleid.

 

Beleidsvoornemen

Een beleidsvoornemen is het voornemen van een bestuursorgaan om beleid vast te stellen of te wijzigen. Het gaat hierbij niet om concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van beleid.

 

Bestuursorgaan

Het bestuursorgaan kan de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester zijn. Afhankelijk van de bevoegdheidsverdeling wordt bepaald welk bestuursorgaan bedoeld wordt.

 

Inwonerinitiatief

Een inwonerinitiatief is een initiatief van inwoners of andere belanghebbenden gericht op de maatschappij, zoals het realiseren van een speeltuintje of een buurttuin. Het gaat niet om initiatieven van particulieren of projectontwikkelaars die gericht zijn op privébelang.

 

Inwonersinitiatieven worden ingediend via de ambtelijke organisatie. Met betrokken collega’s wordt het initiatief besproken, wordt bepaald wie contactpersoon wordt richting initiatiefnemers(s) en of / hoe de gemeente eventueel kan faciliteren.

 

Inwonerinitiatiefvoorstel

Een inwonerinitiatiefvoorstel is een concreet voorstel dat door een inwoner bij de gemeenteraad kan worden ingediend. Dit is een zwaarder middel dan een gewoon inwonerinitiatief en wordt vooraf gecheckt bij de ambtelijke organisatie.

 

Uitdaagrecht Het uitdaagrecht geeft inwoners en lokale maatschappelijke partijen de mogelijkheid om taken van de gemeente over te nemen als zij denken dat ze het beter kunnen doen. Dit recht is gebaseerd op het wetsvoorstel ‘Wet versterking participatie op decentraal niveau’.

 

Artikel 2 Reikwijdte van deze verordening

  • 1.

    In het eerste lid staan de absolute uitsluitingsgronden.

  • 2.

    In het tweede lid staat dat participatie, inspraak en uitdaagrecht alleen gelden voor inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden die lokaal actief zijn of een lokaal belang hebben. Dit betekent dat landelijke belangengroepen niet kunnen deelnemen, tenzij ze een lokale afdeling hebben. Ook moeten partijen die het uitdaagrecht willen gebruiken een lokaal belang hebben. De schaal van het project bepaalt hoeveel inwoners betrokken worden: bij straat- of buurtzaken alleen die inwoners, bij dorps- of gemeentelijke zaken een grotere groep.

  • 3.

    In het derde lid staat dat het bestuursorgaan inzicht geeft in de gemeentelijke plannen, zodat inwoners op tijd invloed kunnen uitoefenen. Dit artikel verplicht tot actieve openbaarheid, zodat inwoners goed kunnen deelnemen aan participatieprocessen. De uitwerking hiervan gebeurt in beleidsregels en procesafspraken.

Artikel 3 Participatieproces bij inwonersparticipatie

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit zelf of participatie mogelijk is binnen zijn bevoegdheden. Het bestuursorgaan kan de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester zijn.

  • 2.

    Als een bestuursorgaan besluit tot participatie, moet het duidelijk maken wat het doel van de participatie is, de kaders, de communicatie en de werkwijze.

Artikel 4 Terugkoppeling uitkomsten participatieproces

Dit artikel verplicht tot terugkoppeling van het participatieproces aan de deelnemers voordat er een besluit wordt genomen.

 

Artikel 5 Eindverslag participatieproces

Dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 6 Inspraakprocedure

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit zelf of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid, tenzij een wettelijke regeling een bepaalde inspraakprocedure voorschrijft.

  • 2.

    Inspraak kan ook gaan over de uitvoering van gemeentelijk beleid, zoals het ontwerp van een fietsverbinding of de herinrichting van de openbare ruimte. Inspraak wordt altijd verleend als de wet dat verplicht.

  • 3.

    Inspraak wordt verleend aan inwoners, organisaties, bedrijven en andere belanghebbenden. Het verslag van de inspraak voldoet aan de AVG.

  • 4.

    Participatie gaat over meedenken of meedoen in het voortraject van beleidsvorming en projectvorming. Inspraak kan plaatsvinden als het beleids- of projectvoorstel klaar is. Er moet geen onnodige dubbele inspraak zijn.

Artikel 7 Toepassen overheidsparticipatie

  • 1.

    Overheidsparticipatie is wanneer een initiatief uit de samenleving komt en de overheid daarin participeert. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester reageert op deze initiatieven.

  • 2.

    In de praktijk is deze bevoegdheid deels belegd bij ambtenaren en wijkregisseurs.

  • 3.

    Er zijn ook initiatieven in het sociaal domein, zoals Samenredzaam Oisterwijk, en incidentele budgetten voor buurtontmoetingen.

  • 4.

    Inwoners kunnen een inwonerinitiatiefvoorstel indienen bij de gemeenteraad voor plaatsing op de agenda. De griffie biedt ondersteuning. De processtappen staan in de Handreiking Participeren doen we samen.

Artikel 8 Toepassen uitdaagrecht

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit zelf of het uitdaagrecht mogelijk is binnen zijn taken. Dit gaat meestal om taken van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Er zijn aanvullende uitsluitingsgronden voor het uitdaagrecht, zoals lopende uitvoeringstrajecten en aanbestedingen boven de Europese drempelwaarde.

  • 3.

     

Artikel 9 Dorps- en wijkdemocratie

De gemeente waardeert de inbreng en betrokkenheid van dorpen en wijken. Er wordt samengewerkt met inwoners om plannen te maken voor hun omgeving. Er wordt geëxperimenteerd met buurtbudgetten. De werkwijzen worden later vastgelegd in de handreiking ‘Participeren doen we samen’.

 

Artikel 10 Participatie instrumenten Omgevingswet

Vroegtijdige participatie

De Omgevingswet benadrukt het belang van vroegtijdige participatie. Dit betekent dat belanghebbenden (zoals inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere overheden) al in een vroeg stadium betrokken moeten worden bij de besluitvorming over een project of activiteit.

 

Verplichtingen voor gemeenten

Gemeenten moeten voor verschillende instrumenten een participatiebeleid vaststellen. Dit beleid moet ervoor zorgen dat participatie daadwerkelijk plaatsvindt.

 

Kennisgevingsplicht

De gemeente moet vooraf aangeven hoe participatie wordt vormgegeven voordat een plan start.

 

Motiveringsplicht

Als een plan af is, moet in het plan staan hoe belanghebbenden zijn betrokken en wat de resultaten zijn. Dit moet ook opgenomen worden in het besluit waarmee het plan wordt vastgesteld.

 

Verantwoordelijkheden

In de onderstaande tabel staat wie verantwoordelijk is voor participatie bij verschillende instrumenten:

Instrument

Regels

Verantwoordelijke

Waar staat het?

Omgevingsvisie

Motiveringsplicht

Bevoegd gezag

Omgevingsbesluit (art. 10.7)

Programma

Motiveringsplicht

Bevoegd gezag

Omgevingsbesluit (art. 10.8)

Omgevingsplan

Kennisgevings- en motiveringsplicht

Bevoegd gezag (B&W gemeente)

Omgevingswet (art. 16.29) en Omgevingsbesluit (art. 10.2)

Omgevingsvergunning

Aanvraagvereiste participatie

Initiatiefnemer

Omgevingswet (art. 16.55) en Omgevingsregeling (art. 7.4)

 

Aanvraagvereiste participatie

De initiatiefnemer moet aangeven of en hoe hij aan participatie heeft gedaan en wat de resultaten zijn. Dit is geen verplichting om aan participatie te doen, maar de informatie moet wel worden verstrekt.

 

Uitzondering

De gemeenteraad kan participatie verplicht stellen voor bepaalde omgevingsvergunningen. Als de aanvrager niet of onvoldoende aan participatie heeft gedaan, kan de aanvraag buiten behandeling worden gelaten. De aanvrager krijgt wel de kans om dit te herstellen.

 

Handreiking participatie

Er is een handreiking participatie opgesteld die ook voldoet voor initiatieven onder de Omgevingswet. Deze handreiking moet worden gebruikt bij de aanvraag van omgevingsvergunningen en in de principeverzoekfase.

 

Verantwoordelijkheden bij wijziging omgevingsplan

Als een derde partij een wijziging van het omgevingsplan aanvraagt, moet deze partij zorgen voor een goed participatieproces. Het bestuursorgaan controleert of aan de eisen is voldaan.

 

Bekendmaking en motivering

Het bestuursorgaan is verantwoordelijk voor de bekendmaking van de kennisgeving tot wijziging van het omgevingsplan en voor het voldoen aan de motiveringsplicht. Het bestuursorgaan moet vaststellen hoe belanghebbenden zijn betrokken en wat de resultaten zijn.

 

Artikel 11 Evaluatie en monitoring

De gemeenteraad bespreekt minimaal één keer per raadsperiode hoe de gemeente participatieprocessen heeft georganiseerd. Dit wordt vormgegeven door een werkgroep met vertegenwoordiging vanuit bestuur en organisatie. Ook de werkwijze rondom basis-, plus- en topdossiers kan hierin worden meegenomen. Inwoners worden hierbij betrokken.